.
.
(Spijk-)Lavendel
Golvende velden met lavendel vormen het handelsmerk van Zuid-Frankrijk. Op enorme akkers wordt daar op commerciële wijze lavendel geteeld, vooral om parfums en geparfumeerde zeep mee te bereiden. In de zomermaanden, van juni tot augustus, bloeit lavendel met blauwpaarse bloemen. De plant wordt 70 tot 90 cm hoog en is ons klimaat winterhard en groenblijvend.
Lavendel werd 4.000 jaar voor Christus al gebruikt door mensen in het Verre en Midden Oosten. De oude Egyptenaren waren grote liefhebbers van lavendel. Farao Toetanchamon werd met een parfumkruik lavendel aan zijn zijde in zijn graftombe gelegd.
De plant werd al vroeg medicinaal gebruikt. Romeinse troepen hadden tijdens hun veldtochten lavendel bij zich voor de verzorging van gewonde en uitgeputte soldaten en in latere eeuwen werd het gebruikt als beschermmiddel tegen de pest.
Een andere toepassing is meer hygiënisch van aard. In de Middeleeuwen was lavendel een populair strooikruid, vanwege zijn insectenwerende werking en zijn langdurige geur. De olie werd gebruikt in het huishouden om geurtjes weg te werken en de stank in de straten te camoufleren.
Lavendel wordt tot slot ook in de keuken gebruikt, vanwege zijn zoete, sterke smaak. In combinatie met dille, bonenkruid en salie is het lekker om kruidenboter mee te bereiden. De jonge bladpunten kunnen verder in soep en salades en bij vis en gevogelte worden gebruikt.