.
.
Vlinderstruik
De vlinderstruik bloeit met trossen lichtpaarse, donkerpaarse, roze of witte bloemen van juli tot september. De struik is bladverliezend en is tot -15°C winterhard.
De naam Buddleja is afgeleid van de Engelse botanicus Adam Buddle, de soortaanduiding davidii verwijst naar pater Armand David. De plant komt van origine waarschijnlijk uit China.
De plant wordt vlinderstruik genoemd omdat de plant veel vlinders aantrekt. De bloemen van de Buddleja zijn speciaal gebouwd op de bestuiving door vlinders. De bloembuis is lang en smal waardoor alleen insecten met een lange tong bij de nectar kunnen komen. Bloemen die nog niet bestoven zijn hebben een geel hartje, een kleur die goed te zien is voor insecten. Na de bestuiving wordt het hartje rood, deze kleur is voor insecten slechter te zien, waardoor zij eerder nog niet bestoven bloemen zullen aandoen.
In Nederland worden vlinderstruiken vooral bezocht door algemeen voorkomende dagvlinders zoals Atalanta, Kleine Vos, Distelvlinder, Gehakkelde Aurelia en verschillende soorten Witjes. De struik is zeer waardevol als voedselbron voor deze typische tuinvlinders maar helpt weinig bij het redden van zeldzame vlindersoorten in Nederland. Deze soorten komen niet op de Buddleja af.
De vlinderstruik moet elk jaar drastisch gesnoeid worden om verhouten tegen te gaan.